Leer improviseren. 2004-2005. Les 11: leidtonen en leidakkoorden.

Als je in toonaard C speelt en van akkoord C naar akkoord F gaat via C7, zit je dan tijdens C7 in de lopende toonaard C of F? Het antwoord luidt: in F, want de toon b is tijdens C7 duidelijk laddervreemd.

Een soortgelijke functie heeft Caug. Ook daarin zit een toon die leidt van C naar F: de g#. De derde trap van Am is Caug en dus zou je kunnen zeggen dat je even in Am zit tijdens Caug. De toon g klinkt inderdaad laddervreemd.

Echter... bij de bovengebruikte tonen bes en g# ligt door het tijdelijke karakter de nadruk niet zozeer op een lopende toonaard, dan wel op de overgangsfunctie. Ik beschouw hen als leidtonen, en de akkoorden C7 en Caug in dit geval als leidakkoorden. Ook dim akkoorden worden als leidakkoorden gebruikt.
C7 Caug C#dim7 Cdim7 met leidtonen bes, g#, c#, d#+f#

Eigenlijk is de gevoelswaarde ambigu, want je blijft je afvragen of je even gemoduleerd hebt of een leidtoon hebt gebruikt. Misschien dat de blues blijft boeien, doordat C7 daar zo prominent aanwezig is. Een melodietoon bes (in C) roept de verwachting van een vervolg op. Denk aan de betoverende lage septimetoon in de Roemeense muziek. Vaak wordt het woord leidtoon gebruikt waar nauwelijks een leidende gevoelswaarde is, maar een septimetoon wekt onmiskenbaar een verwachting.
Verwachting door septimetoon

Er zijn meer leidtonen dan de hierboven besproken voorbeelden.
Em met leidtoon b

Maar speciaal de septimetoon heeft de gemoederen bezig gehouden. Het gaat daarbij om de definitie van de hele toon (2 toetsstappen), dus de verhouding tussen c en bes.
Uitgangspunt is altijd de trillingsverhouding 3/2 van de reine kwint (7 toetsstappen). Bijvoorbeeld, als c 100 trillingen per seconde zou hebben, dan zou g er 150 hebben. De c een octaaf hoger trilt dan met 200 keer per seconde. De verhouding tussen die hoge c en de g is dan 200/150 = 4/3. Dat is de reine kwart (5 toetsstappen). Een hele toon (2 toetsstappen) krijgen we door het verschil van de kwint en de kwart (de afstand g-f gezien vanaf c). Het is eigenlijk geen verschil maar een verhouding, dus we moeten niet aftrekken, maar delen. Als c = 100/seconde, dan is f = (4/3x100) per seconde, g was (100x3/2) per seconde en de hele toon is dan (100x3/2) gedeeld door (100x4/3) = 3/2x3/4 = 9/8 = 1,125. Dus de toon g trilt 1,125 keer zo snel als de toon f die daar onder ligt. Deze definitie van een hele toon is speciaal geschikt voor de functie als leidtoon van C naar F.

Maar er zijn andere definities mogelijk. Als je de grote terts (4 toetsstappen, bijv c-e) beschouwt als de 5e harmonische gedeeld door 2 octaven, dus 5/4 en je maakt de hele toon (d-c) uit kwarten en tertsen (c- f-bes-d), dan krijg je kwart-kwart-grote terts en gedeeld door 2 om in het juiste octaaf uit te komen = (4/3x4/3x5/4)/2 = 10/9 = 1.111

Maar we kunnen de grote terts (c-e) als 5e harmonische ook beschouwen als twee hele tonen. Dan is de hele toon de wortel uit 5/4 = 1,118.

Beschouw je de bes als de 7e harmonische van c, die je 3 octaven terug schuift, dan is een hele toon: 2x2x2/7 = 8/7 = 1,143

De piano heeft een evenredige stemming met als hele toon de 6de machts wortel uit 2. Dat is op de rekenmachine 2 tot macht 1/6 = 1,122 (Dat is behoorlijk goed om als leidtoon te dienen, want 1,125 verschilt minder dan 0,2 % van 1,122).
Al die septimetonen hebben hun eigen sfeer, die de improvisator kan gebruiken die niet gebonden is aan de piano (bijvoorbeeld degene die zingt). Het verklaart ook de charme van de valse piano voor bepaalde gevallen.
HUISWERK: Gebruik leidtonen. Gebruik de septime niet alleen als leidtoon, maar ook als melodisch element of in een mixolydische omgeving.
Septimetoon melodisch gebruikt

Gebruik hem in een blues
Septimetoon in blues.


<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >