Leer improviseren. 2003-2004. Les 06:
melodie maken bij een gegeven akkoordenschema.
Een praktische procedure om een melodie te maken bij een gegeven
akkoordenschema is om eerst het schema zonder melodie
een aantal keren zonder haperen (!) te spelen in een rustig tempo en zonder
versieringen, om te ontdekken wat het harmonieverloop te
bieden heeft. Het harmonische verloop is de body van een muziekstuk. De melodie is de afwerking.
Als het harmonische verloop duidelijk is, ga dan je stem gebruiken, om op
ideeën voor een melodie te komen. Blijf het schema herhalen tijdens de
ontwikkeling van de melodie. Verknoei de modulaties niet met verstikkende
versieringen. De volgende stap is om de melodie te spelen i.p.v. te zingen. Er
zullen aanpassingen moeten komen omdat de piano niet alles kan wat een stem
kan (bijv. lange tonen aanhouden). Als dat allemaal klaar is kun je tot slot met
de piano meezingen om de laatste verfijningen te ontdekken, opdat zingbare
delen in evenwicht gebracht worden met instrumentale versieringen.
Voor improviseren is het nodig het effect van tonen te kunnen voorspellen.
We kunnen de volgende tonen onderscheiden:
- akkoordtonen (tonen uit het lopende akkoord, bijv tijdens D7 de tonen d,
f#, a en c)
- toonladdertonen (tonen uit de lopende toonaard, bijv tijdens toonaard C de
witte toetsen)
- toonladdervreemde tonen (bijv tijdens toonaard C de zwarte toetsen)
- (pianovreemde tonen, bijv halverwege toon e en f, wat een menselijke
stem of een viool kan)
Akkoordtonen hebben een open, heldere, consonante gevoelswaarde.
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Toonladdertonen geven een klassieke sfeer.
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Laddervreemde tonen vragen naar een oplossing, meestal de naastliggende
laddereigen toets.
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Iedere toon heeft binnen een toonaard een bepaald effect, afhankelijk
van het muziekstuk, bijv.:
Na een uitwijking naar een andere toonaard (zie les 9 modulaties) geldt de lopende toonaard. We hebben dan te maken met de
ladder van de nieuwe toonaard. Bijv tijdens D7 geldt de ladder van G of Gm;
de toon f is op dat moment laddervreemd, of
praktischer: vermijd toon f als je niet zeker van je zaak bent.
Bij improviseren heb je niet de tijd, zoals bij
componeren, om tonen uit te proberen; je moet op voorhand weten welke
riskant zijn.
Een melodie is tijdens een uitwijking beïnvloed door de begintoonaard. Het is
een mengprodukt van de lopende en de begintoonaard. Bijv, gedurende alle
uitwijkingen kan het grondakkoord van de begintoonaard gespeeld worden,
behalve als een van de tonen ervan tijdens een uitwijking laddervreemd is.
Bijv de tonen van het akkoord van C (dus de tonen c, e en g) kunnen voor de
melodie gebruikt worden tijdens ieder akkoord in het schema C D7 G7 C.
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Maar in het schema C A7 D7 G7 C is de toon c laddervreemd
tijdens akkoord A7, want dan is de lopende toonaard D of Dm. De
toonladder van D heeft 2 kruizen: c# en f#, terwijl Dm de c# als
kruis heeft. Het is dus veilig toon c te vermijden
tijdens A7, als je niet zeker van je zaak bent.
Klik om te horen wat toon c doet tijdens A7.
HUISWERK:
Maak melodieën op het schema:
C F C F C D7 G G7 C F C F C G7 C C
Am Dm Am Dm Am D7 G G7 C E7 F C C (D7 G7) C C
(aan het eind zitten D7 en G7 in één maat).
De groepering in 4 akkoorden is voor de overzichtelijkheid, niet
voor de timing.
Klik hier om het schema te horen
Er zijn honderden melodieën mogelijk op dit schema. Hier is een voorbeeld.
Klik hier om een mogelijke melodie te horen.
(de maten vanaf Am t/m G7 heb ik per ongeluk dubbel gespeeld).
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >