Beste mijnheer Krammer en alle aanwezigen,
Het is een wonder dat ik hier ben. Of eigenlijk: het is een wonder, dat u hier bent.
Ik weet dat u een heel moeilijke tijd achter de rug hebt en dat het aan uw eigen wilskracht en levenslust te danken is, dat wij nu hier bij elkaar zijn. En overigens, niet de zorgen en de liefde van uw naasten te vergeten.
Maar misschien is er NOG wel een kracht die u al die tijd op de been heeft gehouden, namelijk uw liefde voor de muziek.
Zoals Ludwig van Beethoven ooit eens zei: ''Muziek is een hogere openbaring, dan alle wijsheid en filosofie''. Net als u, werd Van Beethoven gehinderd door een ernstige kwaal. In zijn geval was dat doofheid. In zijn beleving was muziek een bijna religieuze ervaring. En ik kan mij heel goed voorstellen, dat ook voor u de muziek vaak een redder in de nood is geweest.
Maar er is meer voor u, dan alleen de muziek zelf. Net als Van Beethoven houdt u uw muziek niet voor uzelf, maar u wilt uw liefde, uw kennis en uw vaardigheden overdragen op anderen en dat heeft u geheel belangeloos gedaan.
Al bijna twintig jaar inspireert u anderen aan de piano. Honderden mensen heeft u de liefde voor de muziek en vooral de liefde voor het improviseren op de piano bijgebracht.
Het is ook namens al uw leerlingen, dat ik hier vandaag ben, om u te bedanken voor die inzet en die inspiratie.
Het feit dat u vooral zo bezig bent met improviseren heeft mij aan het denken gezet. Want wat zegt dat nu eigenlijk over uzelf? Bent u een man die graag de gebaande paden verlaat? Bent u autonoom? Bent u iemand die zich niet laat afschrikken door het onbekende, maar die zich in het diepe stort en hoopt op een goede afloop, die door vrije expressie het maximale uit iedere ervaring weet te halen? Een man met lef, doorzettingsvermogen, innovatiedrang? Wat is het allemaal? Of is het misschien van alles wel een klein beetje?
Nog niet zolang geleden heeft de loco-burgemeester u gehuldigd voor al uw verdiensten. U ontving op 24 oktober 2005 de Zilveren Waalbrugspeld van de Gemeente Nijmegen.
Maar ook buiten onze gemeentegrenzen heeft alles wat u gedaan heeft tot bekendheid geleid. En niet alleen buiten het stadhuis of buiten hier, buiten de stad, maar ook in paleiskringen.
En ik ben dan ook bijzonder vereerd, dat ik u mag mededelen, dat het Hare Majesteit heeft behaagd, om u te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje Nassau.
(De onderscheiding wordt opgespeld door burgemeester G. ter Horst, die Jan in het oor fluistert: ''Het is u zeer gegund.'')