Leer improviseren. 2004-2005. Les 01: vereenvoudig.
We gaan voortbouwen op de cursus 2003/2004. Tonen, akkoorden, e.d.
zijn daar zorgvuldig uitgelegd. Kijk bij onduidelijkheden bij het vorige
jaar (zeker de lessen 01, 02 en 03 van cursus 2003/2004).
Toen George Shearing in de US kwam en zei dat hij kon spelen in de
stijl van alle grote jazzpianisten daar, kreeg hij als antwoord: "Die
hebben we al; kun je ook jezelf spelen?" Een kunstwerk moet
'merkwaardig' zijn. Auteursrecht beschermt 'het persoonlijke stempel
van de maker'. Hoewel improviseren alles kan zijn tussen sjoemelen met
bladlezen tot componeren, ligt de bijzonderheid in het persoonlijke. Een
kunstenaar voelt dat aan. De 'Turkse Mars' is meer Mozart dan Turks.
Wat valt er in een cursus dan nog te leren? Want alles wat je leert is niet
van jezelf en doet afbreuk aan originaliteit. Bedenk echter dat een
vondst een kader nodig heeft om begrijpelijk te zijn. De kunstenaar
bepaalt het evenwicht tussen voorspelbaarheid en verrassing. De clichés
waartegen de vondsten uitkomen kunnen geleerd worden. Zonder
referentiekader klinkt spel als chaos. Daarnaast kan de improvisator
trucs leren om zijn gebrek aan genialiteit te compenseren.
TIP 1: VEREENVOUDIG. Het gaat om evenwicht in muzikale
aspecten: niet alleen in harmonie, melodie en ritme, maar ook in
luisteren (naar de toon, de akoestiek, het verloop van het geheel en van
de klanken apart, de luidheid, achtergrondgeluiden), de reactie van de
omgeving, een achterliggende boodschap, drive, weemoed, frisheid,
aanpassing aan medespelers, enz, enz. In een milieu van de
Appassionata van Beethoven speelde ik als kind
eens 'Keep your seats please' en was verbaasd dat een dame mij vroeg om door te spelen.
Door de oprechtheid waarmee ik het zelf leuk vond was er blijkbaar een
natuurlijk evenwicht in de aspecten waar het om ging.
TIP 1a: Beperk je tot één begintoonaard (de eerste jaren). Je moet
kunnen werken met het effect van iedere toon in die toonaard, maar ook
van iedere toon van iedere tijdelijke, lopende toonaard die je vanuit die
begintoonaard aandoet. Dat zijn 12 tonen van de begintoonaard, plus alle
tonen van een stuk of 7 lopende toonaarden. Dat zijn ongeveer 100
tooneffecten (tijdens C is e b jazzy, ab dramatisch, tijdens D7 is b
droevig, etc). Die moeten bij improviseren op voorhand bekend zijn
omdat je niet zoals bij componeren de tijd hebt het rustig uit te
proberen. Bovendien zijn die effecten nog afhankelijk van de melodie.
(Voor mij was dit de reden om een transponeerbare digitale piano aan te
schaffen).
TIP 1b: Beperk de akkoorden tot majeur, mineur, septime en
diminished (zoals bij een accordeon).
TIP 1c: Beperk die akkoorden tot één ligging (die blind te grijpen en
wisselen valt).
TIP 2: Verwijder bladmuziek met noten van de piano. Het leidt
luisteren af naar kijken. Schep op gehoor. Zoek steun voor wat te doen
bij je binnenste ik, niet bij iets van buiten jezelf.
TIP 3: Speel de akkoorden in de linkerhand en verzin er in de rechter
een melodie bij.
TIP 4: Gebruik een akkoordenschema (hoe simpel ook). Een melodie
klinkt dan gemakkelijker als muziek. Zelfs een enkele
toon komt dan al over als muziek.
TIP 5: 'Verkoop' je muziek met sfeer scheppen via toucher,
tempowisselingen, luisterend spelen e.d., kortom met dingen die à
l'improviste gemakkelijk zijn. Vermijd raadgevers die anders adviseren.
VOORBEELDEN, niet om na te spelen, maar om te tonen hoe de
vereenvoudiging gekozen kan worden, zodanig dat de beperkingen
voldoende ruimte laten om het spel als een muziekje te laten klinken en
niet als een oefening. De linkerhandakkoorden zijn uitsluitend in de
volgende ligging gehouden:
C = g c e, G7 = g b d f, F = a c f, D7 = a c d f#
- akkoordenschema C G7 C G7 C G7 etc. Mozartstijl; duur 1:30
- akkoorden C en G7 Mozartstijl; duur 1:18
- akkoorden C en G7 Jazzy; duur 2:23
- akkoorden C en G7 Wals; duur 2:36
- akkoorden C en G7 Caribean stijl; duur 2:14
- akkoorden C G7 F Mozartstijl; duur 3:20
- akkoorden C G7 F Jazzy; 3:43
- akkoorden C G7 F Wals; duur 2:15
- akkoorden C G7 F D7; duur 1:31
Speel nu zelf naar analogie van de voorbeelden. Zorg dat de muziek blijft vloeien.
HUISWERK:
Herhaal deze maand grondig les 01 t/m 04 van cursus 2003/2004.
Speel met akkoorden C, G7 en eventueel F. Oefen niet. Blijf speels.
Maak muziek. Vereenvoudig alles opdat je vlot kunt spelen. Het is
daartoe wel nodig dat je de akkoorden C en G7 zo goed kent dat je ze
zonder nadenken kunt spelen:
(C=g c e G7=g b d f), liefst ook gebroken:
(C=g e c e g e c e ... G7=g f d f g f d f ...).
Het is gemakkelijker een
melodie te maken als ook akkoord F bekend is:
(F=a c f), gebroken (a f c f a f c f ...).
Het akkoordenschema kan op het gevoel naar behoefte
worden gemaakt, maar als je niet op een idee daarvoor kunt komen kun
je beginnen met iedere maat het akkoord te wisselen:
(C G7 C G7 C G7...).
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >