Leer improviseren. 2004-2005. Les 09: trappen.

Als je van een toonladder om de andere toon neemt en daar drieklanken mee maakt, krijg je ītrappenī. Ze worden aangeduid met Romeinse cijfers. Van toonaard C zijn dat de akkoorden:
I = c-e-g = C, II = d-f-a = Dm, III = e-g-b = Em, IV = f-a-c = F,
V = g-b-d = G, VI = a-c-e = Am, VII = b-d-f = Bdim
.
Klik om te horen.

(Ook met vierklanken worden trappen gemaakt).
Klik om te horen.

Grondakkoord, subdominantakkoord en dominantakkoord worden vaak aangeduid als trap I, IV en V vanwege de kortheid van notatie.

Soms hoor je beweren dat een toonaard bepaald is door de trappen. Dat is natuurkundig niet precies. Het is zoiets als zeggen dat een plat vlak bepaald is door zijn punten i.p.v. door drie punten. Een toonaard is natuurkundig gezien bepaald door de drie hoofdakkoorden. Het zijn de trappen I, IV en V. Die hebben aan de wieg van de trappen gestaan. Wel is het zo dat trappen tot de toonaard behoren. Er kan praktisch mee gewerkt worden, zoals het populaire akkoordenschema C Am Dm G7 toont.
Klik om te horen.

In eerste aanleg ben je geneigd te denken dat tijdens de akkoorden Am en Dm de toonaard Am geldt. Maar zolang die toonaard niet bevestigd is door E7, is de sfeer ambigu. Er is geen reden om naar een andere ladder dan die van C te gaan. In dit verband behoren de akkoorden Am en Dm tot de toonaard C. Je zou Am kunnen beschouwen als een vervanger van akkoord C en Dm als een vervanger van F in geval je steun zoekt bij de hoofdindeling grondakkoord, subdominantakkoord en dominantakkoord.

Als je niets weet van akkoorden kun je improviseren met trappen. Je hoeft dan maar 1 greep te leren en die op te schuiven. Het trappenverband zorgt automatisch voor enige structuur.
Begeleiding met trappen op volgorde I. II. III. IV, etc.
Begeleiding met trappen niet op volgorde.
Hoor cursist Fred met trappen begeleiden.

Het begrip trappen geldt voor iedere toonladder. We zullen als extra voorbeeld de Spaanse zigeunerladder voor A nagaan. De ladder bestaat b c# d e f g.
Klik om te horen.
De trappen ervan zijn:
I= A-c#-e = A, II = bb-d-f = Bb, III = c#-e-g = C#dim, IV = d-f-a = Dm,
V = e-g-bb = Edim, VI = f-a-c# = Faug, VII = g-bb-d = Gm.

Al deze akkoorden kunnen dus gebruikt worden in die toonaard.
Klik om te horen.

Met trappen kan een modulatie ingeluid worden. Als bijvoorbeeld de IIe trap van de ene toonaard gelijk is aan de Ie trap van een andere kan dat een overstapje vormen:
Modulatie van C naar Dm: C Dm A7 Dm,
Klik om te horen.
Andere voorbeelden:
Modulatie van C naar Em: C Em B7 Em,
Klik om te horen.
Modulatie van C naar Am: C Am E7 Am.
Klik om te horen.
Overgangen tussen kerktoonladders zijn natuurlijk ook te beschouwen als trappen.

Doordat de trappen binnen een toonaard uitsluitend laddereigen tonen bevatten hoef je de begeleiding niet te beperken tot de trappen I, IV en V, maar kun je die uitbreiden met de overige trappen, zodat je wat meer variatie hebt. Bovendien is het daarbij mogelijk om aan de begeleiding een melodisch element toe te voegen door naast elkaar liggende trappen af te lopen. Het akkoordenschema krijgt dan iets van een 'afzakkertje' (of oplopertje).

(Soms wordt een trappennotatie gebruikt i.p.v. akkoorden op basis van noten. Men schrijft dan in de toonaard C bijv. IVm7 i.p.v. Fm7. Zo zou men onafhankelijk kunnen zijn van een toonaard, mits bij een modulatie de trappen van de lopende toonaard gebruikt zouden worden. Dat wordt niet gedaan, zodat die notatie erg verwarrend en onhandig is. De bedenker heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.)
HUISWERK:
1)Speel met trappen.
2) Maak de trappen voor Am.
(antwoord: I = a-c-e = Am, II = b-d-f = Bdim, III = c-e-g# = Caug,
IV = d-f-a = Dm, V = e-g#-b = E, VI = f-a-c = F, VII = g#-b-d = G#dim.)
Klik om te horen.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >