Leer improviseren. 2004-2005. Les 16: vingerzetting.

Beginnelingen staan vaak niet bij stil bij de vingerzetting met het gevolg dat ze merkwaardige grepen op hun verzinsels loslaten. Voor iedere melodie en akkoord moet je de handigste aanpak uitzoeken. Bij bladmuziek staat de vingerzetting vaak boven de noten vermeld om je het puzzelwerk te besparen. Van duim naar pink zijn de vingers dan van 1 tot 5 genummerd. Als het niet vermeld is moet je zelf uitproberen wat de meest voor de hand liggende manier is om de toetsen te grijpen.

Met de toonladder van C kunnen we een handige vingerzetting illustreren. Als de rechterhand van laag naar hoog speelt schuift de duim om de 3 respectievelijk 4 tonen onder de andere vingers door:
1 2 3 1 2 3 4 1 2 3 1 2 3 4 5
c d e f g a b c d e f g a b c

Het kost oefening om het verloop zo gelijkmatig te doen dat de sprong van de duim niet te horen is.

Soms is het handig om niet op de meest voor de hand liggende manier te beginnen. Een voorbeeld is de ladder van Des, waarbij het handig is om niet met de duim, maar met de wijsvinger te beginnen.

Een goede vingerzetting uitzoeken voor een gegeven frase zal iedereen wel lukken die er voldoende aandacht en tijd in steekt. Nadat de juiste vingerzetting is gevonden veronachtzaamt men vaak hem toe te passen in ritmisch en verfijnd articuleren. De mogelijkheid van de piano om iedere toon een andere sterkte te geven wordt zelden uitgebuit. Meestal wordt te luid gespeeld. Probeer zacht te spelen!! Van daaruit kun je accenten leggen, die de luisteraar zal aanspreken i.p.v. verdoven.

Bij improviseren is er geen tijd voor het uitzoeken van een vingerzetting, maar degenen die altijd aandacht aan vingerzettingen hebben besteed, hebben er een routine in opgebouwd, zodat ze maar zelden een onhandige greep maken. Bovendien kun je ook bij improviseren vooruit denken en de hand al in de goede positie hebben, nog voor je precies iedere noot weet die je zult gaan spelen.

Omgekeerd laat een improvisator zich bij de keuze van een melodie vaak leiden door de positie waarin de hand zich op een bepaald moment bevindt. Dat is niet minderwaardig; ieder instrument heeft immers zijn eigenaardigheden en dat geldt ook voor de combinatie van instrument en speler.

Een goede houding vereist een stevige stoel die zo hoog is dat de onderarm horizontaal is. De schouders moeten niet verkrampt zijn. De vingers moeten zo gekromd zijn dat het laatste vingerkootje (bij de nagel) verticaal staat bij het raken van de toets. De nagels moeten derhalve kort geknipt zijn.

Een verfijning van het toucher is te zien bij mensen (vaak vrouwen) die hun polsen soepel bewegen voor een tere aanslag. Bij bepaalde melodieën die zowel zwarte als witte toetsen bevatten, moeten de vingers soms tussen de zwarte toetsen geplaatst worden. De aanslagsterkte kan dan niet zo precies gedoseerd worden, maar er zit dan niets anders op.

In iedere stijl zijn er bepaalde grepen die vaak voorkomen. Bij de jazz is dat de blue note in combinatie met een paar andere tonen. Op de piano wordt die vaak gesimuleerd door (gezien in C) de tonen es en e te combineren. In de klassieke muziek zou de melodie es-e met verschillende vingers worden aangeslagen, maar in de jazz glijdt de middelvinger vaak af van de es naar de e voor een jazzy effect.

Bepaalde vingerzettingen zijn voor iedereen het beste, zoals die voor de toonladders. Maar omdat er verschil is in handen en motoriek, kunnen er verschillen in vingerzetting zijn. Bovendien kunnen er omstandigheden zijn om van de gangbare regels af te wijken. Sommige jazzpianisten spelen met gestrekte vingers i.p.v. met gekromde. Voor een frase die veel voorkomt is het lonend een goede aanpak uit te zoeken alvorens hem uit het hoofd te leren.
HUISWERK: Zoek van de melodieën en akkoorden die je mooi vindt de gemakkelijkste vingerzetting uit.

Meer over 'piano fingering' in het Engels, overgenomen van Internet.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >