Leer improviseren. 2004-2005. Les 18: ragtime.

Ragtime verdient speciale aandacht bij improviseren. Het kenmerkt zich door het ritme van 3 tegen 2 met verschuivende accenten. Als je eenmaal de slag te pakken hebt, kun je niet alleen ragtime ermee spelen, maar ook vele andere muziekstijlen opfrissen door er een ragtime slagje in te verwerken.

Als je eenmaal de telling van 3 tegen 2 te pakken hebt en zelfs als je verschuiving van de accenten naar believen kunt toepassen, dan moet je eigenlijk ook nog de ongelijktijdigheid van de akkoordaanslag als finishing touch leren spelen.

Ik bedoel met ongelijktijdigheid het kleine tijdsverschil dat bij een slagbanjo klinkt als een 'tr-effect' doordat de snaren niet gelijktijdig maar één voor één worden aangeslagen. Dat tijdsverschil is zo klein dat het niet in noten wordt uitgedrukt, maar het geeft het spel een ritmisch effect, zoals de tr in het volgende ritme (waarbij de accenten onderstreept zijn):
tu tr ta tu tr ta tu tr ta tu tr ta   Hoor wat ik bedoel.

Het ragtime ritme leent zich speciaal voor improviseren, want als je eenmaal de slag te pakken hebt, is het gemakkelijk om à l'improviste de accenten en het tr-effect te verschuiven, zodat eenzelfde stuk muziek toch met allerlei ritmische variaties gebracht kan worden.

George Gershwin zelf speelde zijn 'I got rhythm' totaal anders dan je zou verwachten als je de bladmuziek ziet. Het zit vol ritmisch schijnbare 'onnauwkeurigheden' die hij wel bedoelt, maar waarvan het uitschrijven in alle denkbare variaties aan tr-effecten e.d. onbegonnen werk is.

Als je een ragtime van noten hebt ingestudeerd, pas dan begint het eigenlijke werk. En dat is nog ondankbaar ook, want door eenvoudigweg een geschikt akkoordenschema te voorzien van het ragtime ritme, heb je voor wat betreft de ragtime al aan de helft van de eisen voldaan. Daar komt bij dat je het risico loopt de melodie een gelijke of zelfs hogere prioriteit te geven dan het ritme.


Samengevat moeten we voor de ragtime de volgende dingen leren beheersen:

Geluidsvoorbeeld van de volgende punten:

  1. linkerhand 2 tikken tegen rechterhand 3 (bijv. links noot c en rechts noot e)
  2. hetzelfde maar de rechterhand neemt nu een melodie van 3 noten (een riff), bijv. e, es, c
  3. hetzelfde, maar nu in de linkerhand een akkoord, bijv. C (met de tonen g+c+e)
  4. hetzelfde, maar nu in de linkerhand een akkoordenschema, bijv. C D7 G7 C
Geluidsvoorbeeld van het volgende punt:
De accenten en accentverschuivingen

Geluidsvoorbeeld van de volgende punten:

  1. tweeklanken in de riffs verwerken: bij de rechterhandmelodie e-es-c nemen we:
  2. vervolgens maken we dezelfde beweging van de hand, maar i.p.v. te beginnen op de es beginnen we op een andere zwarte toets, bijv de as. Een voordeel is dat deze greep op praktisch iedere zwarte toets begonnen kan worden.
  3. vervolgens leggen we er met de linkerhand een eenvoudig akkoordenschema onder (C D7 G7).
Geluidsvoorbeeld van het volgende punt:
De finishing touch (schema C D7 G7) (tr-effecten e.d.)

Geluidsvoorbeeld van het volgende punt:
Het ragtime ritme laat zich goed incidenteel gebruiken in een andere stijl.


HUISWERK: Leer de 3 tegen 2 slag en probeer er ragtime mee te maken.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >