Leer improviseren. 2004-2005. Les 20: wat nu te spelen? Inspiratie.

Voor je gaat spelen kun je besluiten tot één van de volgende benaderingen:
  1. Improviseren op een gegeven song of akkoordenschema, waarbij je de melodie verandert maar je houdt aan het akkoordenschema.
  2. Bewerken van een lied, waarbij je de melodie gebruikt als thema en het akkoordenschema verandert.
  3. Componeren, waarbij je zowel het akkoordenschema als de melodie verzint maar het niet gelijktijdig uitvoert.
  4. Vrij improviseren, waarbij je schema en melodie verzint en gelijktijdig uitvoert.

Ad 1 (Improviseren op een gegeven song). Bij samenspel is dit de meest gebruikte manier. Je houdt je strikt aan het akkoordenschema (zodat samen spelen mogelijk is). Alleen de melodie krijgt variaties. Hiertoe moet het akkoordenschema niet te eenvoudig of te moeilijk zijn.
Klik om als voorbeeld een improvisatie op 'The Sheik of Araby' te horen.

Ad 2 (Bewerken van een lied). Als je alleen speelt, kun je afwijken van het akkoordenschema en werken met het thema uit de melodie. Als het akkoordenschema simpel is, kun je het veranderen. Het is gemakkelijker dan improviseren op een gegeven akkoordenschema. Je hebt gauwer 'effect' en niemand kan er iets van zeggen als je je eigenlijk nergens aan houdt.
Klik om als voorbeeld een bewerking te horen op 'Toen onze mop een mopje was'.

Ad 3 (Componeren). Een mogelijke werkwijze is de volgende:

  1. Sla ter oriëntatie de 3 hoofdakkoorden aan van de gekozen begintoonaard.
  2. Maak daarin enkele melodietonen. De stem is daar een geschikte inspiratiebron voor omdat die je biologische persoon verbindt met de geestelijke (kunstzinnige, originele, fijnbesnaarde, etc). Dit stukje melodie kan later als thema gebruikt worden bij de verdere uitwerking.
  3. Besteed nu aandacht aan het akkoordenschema, want het is gemakkelijker een melodie bij een akkoordenschema te maken dan een gegeven melodie te harmoniseren.
  4. Als het akkoordenschema vast ligt, kan de melodie worden uitgewerkt. Eventueel moet het akkoordenschema iets aangepast worden.
    Klik om een demonstratie van de volgende 4 punten te horen.
    1. akkoorden C F G7 C om gevoel voor de toonaard te krijgen
    2. verzinnen van een melodiethema
    3. eerste poging voor een akkoordenschema (hier heb ik mee geneuried)
    4. uiteindelijke resultaat van het akkoordenschema plus melodie:
      C Am C Am C Am D7 F G7 (F en G7 in één maat)
      C Am C Am F C F G7 C (F en G7 in één maat)

    Trek je er niets van aan als het akkoordenschema niet origineel blijkt te zijn. Ik maakte een schema, dat achteraf leek op dat van Autumn Leaves. Nou en?
    Klik om nog een voorbeeld te horen volgens de vorige 4 punten.
    Am D7 G Em Am B7 Em E7

Ad 4 (vrij improviseren). Hoewel het principe hetzelfde is als van het vorige punt is de instelling heel anders: minder gericht op perfectie van de constructie dan op het live effect. Het vergt inspiratie en concentratie. Mediteer daartoe enige seconden vooraf, begin zacht en simpel, luister goed en neurie mee. Als mensen beginnen te spelen met een zekere verwachting, doordat ze thuis een melodie hebben voorbereid, improviseren ze slechter dan wanneer ze alleen gebruik maken van hun vaardigheid. Bij de uitvoering frutselen ze dan wat nootjes bij hun melodie om het improviseren te kunnen noemen. Het spel degenereert zo tot achtergrondmuziek. Voor creatie moet je ontspannen zijn.
Klik om een vrije improvisatie te horen.


Aan welke van de 4 benaderingen je de voorkeur geeft, hangt af van je aard en je stemming. Gecomponeerde muziek is niet zo tot 'drive' geneigd als geïmproviseerde. Maar het kan ook zijn dat je voor improviseren niet snel genoeg de tonen kunt vinden die je goedkeuring kunnen wegdragen.
HUISWERK: Probeer hoe het effect op inspiratie is als je aan het begin een paar tellen mediteert, zacht begint, luisterend speelt en eventueel je stem gebruikt.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >