Leer improviseren. 2003-2004. Les 05: neventoonaarden, 2e dominant.
We kennen de toonaarden C en Am. We gaan nu de toonaarden G en F
bespreken. Het zijn de neventoonaarden van C omdat
ze er een kwint (5 toetsstappen) vandaan liggen. Ze zijn
bijzonder omdat ze er maar één toon van verschillen.
Door
toetsentellen is uit de toonaard van C af te leiden dat de
toonaard G bestaat uit de akkoorden C, G en
D7 (tonen d-f#-a-c of f#-a-c-d).
De tonen van deze akoorden
op een rij geven de toonladder van G: g a b c d e f#. Alleen
de toon f# verschilt van de ladder van C. Omdat maar één
toon verschilt in C en G zijn deze toonaarden verwant in de 1e graad.
De toonaard F bestaat uit de akkoorden C, F en
Bes (tonen bes-d-f).
De ladder is f g a bes c d e. Alleen de bes
verschilt van de ladder van C.
In toonaard F is C het
dominantakkoord, dat gewoonlijk wordt vervangen door het
dominantseptimeakkoord C7 (tonen g-bes-c-e), zoals dat
gebruikelijk is bij dominantakkoorden.
Het principe van spelen in een andere toonaard is simpelweg
toetsentellen, maar de praktijk is moeilijk omdat van een
bepaald lied ineens het toetsenbeeld heel anders is.
De beperking van het verschil tot één toon heeft tot gevolg
dat in een lied vaak neventoonaarden gebruikt worden. De
begintoonaard is bijvoorbeeld C, maar even verderop wordt D7
gebruikt (sinterklaas- en kerstliedjes), wat betekent dat de
dan geldende toonaard G is, want D7 komt niet voor in
toonaard C maar wel in G. De lopende toonaard (G) is dan
anders dan de begintoonaard (C).
(Mensen die gewend zijn aan bladmuziek zijn geneigd te denken
dat de toonaard kan worden afgelezen uit de voortekening. Die
zegt maar heel weinig over de toonaard die geldt. De componist
heeft alleen kruizen en mollen vooraan gezet die in zijn stuk
veel voorkomen, om zo schrijfwerk te besparen. Hij laat ook de
voortekening g# weg van de toonaard Am.)
Op het moment dat D7 klinkt zitten we dus in toonaard G en is
bijgevolg de toon f laddervreemd (om niet te zeggen vals). Daar
moet je rekening mee houden bij het vormen van een melodie.
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Na het akkoord D7 volgt normaliter het akkoord G. We zitten
immers in toonaard G; dus dat is een voor de hand liggend
vervolg.
Het gebruik van D7 geeft een fris effect.
Bijv: C D7 G C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Als we het akkoord G laten volgen door G7, zit de toon f er
weer in, waarmee de toonaard weer naar C wordt geforceerd. Door
die toon f te laten uitkomen, met name bij langzaam spel, wordt
het overgaan van toonaard benadrukt, wat boeiend kan
zijn.
Bijv: C D7 G G7 C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Bij snel spel wordt doorgaans ineens G7 geslagen.
bijv: C D7 G7 C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Omdat bij dit gebruik van moduleren de begintoonaard (C) niet
geheel uit het oog verloren is, wordt i.p.v. moduleren hier het
woord uitwijken gebruikt.
Omdat g de dominant is van c, en d weer die van g, kun je
zeggen dat d de dominant is van de dominant van c. Of
korter, dat d de 2e dominant is van c.
Dit kan worden
uitgebreid: 3e, 4e, 5e dominant.
Bijv. (Mister Sandman): C B7 E7 A7 D7 G7 C ...
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
De neventoonaard F van C zien we in voorbeelden als: C C7 F C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Een combinatie waarin beide neventoonaarden van C voorkomen
zit in het akkoordenschema:
C C7 F C C D7 G G7 C C7 F C C G7 C C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
HUISWERK:
Leer de akkoorden D7 en C7 erbij en improviseer
op het schema:
C G7 C C C D7 G G7 C E7 F C C G7 C C
C7 C7 F F D7 D7 G G7 C G7 C F C G7 C C
Klik hier voor een luistervoorbeeld.
Probeer niet mijn melodie na te spelen; maak eigen melodieën, maar
houd wel het akkoordenschema aan; dit voorbeeld is alleen gegeven
om de bedoeling te verduidelijken. Voordat je een melodie kunt
maken op een gegeven akkoordenschema, zul je het eerst een
aantal keren moeten spelen zonder melodie, om zo te leren
aanvoelen wat de mogelijkheden ervan zijn.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >