Leer improviseren. 2004-2005. Les 25: speel liever weinig stukken goed dan veel matig.

Bij de wekelijkse samenkomsten proberen de mensen vaak met 'iets nieuws' voor de dag te komen. Ze zeggen dan: "Je kunt toch niet altijd hetzelfde spelen". Ze 'oefenen' hard.

Maar op de vraag aan een beroepsartieste: "Zou u niet liever iedere avond wat anders willen spelen?" reageerde ze verbaasd dat die vraag niet relevant was. "Je inleven in wat je doet is waar het om gaat. Dat kan goed iedere avond opnieuw met hetzelfde repertoire."

Zowel de verplichting 'iets nieuws' als het begrip 'oefenen' passen niet in de speelse wereld van het genieten van muziek. Ze stammen uit de wereld van 'overleven' waar de harde plicht roept en gij het brood zult eten in het zweet uws aanschijns.

Het is niet alleen onplezierig voor jezelf om 90% van de tijd in het keurslijf van het oefenen te moeten zitten, het heeft ook nog het risico dat als je een keer voor publiek optreedt je dat ook doet in de sfeer waarin je altijd geoefend hebt, zodat je meer de sfeer van inspanning uitstraalt dan van het brengen van kunst.

Een belangrijke maatstaf voor de kwaliteit van kunst is de inleving. Daarvan zal niet veel terecht komen als je je moet inspannen om te voldoen aan het kader dat gesteld is. Iedere kunst moet voldoen aan een kader. Bijvoorbeeld, een componist kan een opdracht krijgen die aan bepaalde eisen moet voldoen, bijvoorbeeld een requiem van een bepaalde duur voor een bepaalde bezetting, enz.

Kunnen die twee aspecten wel samengaan: de impulsen van je inleving op een artistiek gevoelige wijze laten stromen, en daar tegenover je gevoel beheersen door je verstand om te voldoen aan de eisen die het kader stelt?

Bij een grootmeester zoals Bach zeker wel. Zijn geest was zelfs zo speels dat hij soms symboliek in zijn composities verwerkte. Grote componisten hebben zich altijd aan de vormleer gehouden, bijvoorbeeld een sonate wordt geacht te voldoen aan een aantal regels.

Is het dan wel geschikt voor ons, amateurs, om ons te houden aan een kader naast een kunstzinnige inleving? Misschien is het te hoog gegrepen, maar het kan als een uitdaging worden opgevat om de grootmeesters als voorbeeld te nemen.

Bij de vorige les hebben wij ons als kader gesteld om te improviseren op een gegeven lied. Over het algemeen is de liedvorm (A B A) geschikt om een improvisatie structuur te geven.

Het komt de kwaliteit van een stuk ten goede als er kaders worden gesteld. Als je van een lied zoals 'It's a long way to Tipperary' je niet aan het akkoordenschema houdt klinkt het fout.
Hoor het lied eerst volgens het juiste akkoordenschema en daarna met een fout schema omdat de modulaties weggelaten zijn.
Het is alleen mogelijk ons aan kaders te houden als we boven de stof staan. Dat pleit ervoor om een lied vaak te spelen. Dus iedere keer hetzelfde en niet in de sfeer van oefenen, maar als speels en creatief bezig zijn.

Creatie kan alleen in een ontspannen sfeer. We moeten zover zien te komen dat we onszelf steeds leuk vinden, ook als we altijd hetzelfde lied als uitgangspunt nemen. Het gaat om de variaties die we erop maken. De ware kunst zit in de details: het toucher van die ene toon, het even inhouden van een tempo, en bij het improviseren natuurlijk al die melodische variaties en vondsten die de luisteraar bezig houdt.

Wij zijn zelf ons belangrijkste publiek. Niemand luistert er intenser naar ons dan wijzelf. En als wij zo luisterend spelen, zullen ook anderen ons het liefste horen.


HUISWERK: Speel steeds dezelfde nummers en improviseer er variaties op. Leef je zo in dat het altijd nieuw voor je lijkt. Eigen roem stinkt niet als je het stiekem doet.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >